Klik hier om terug te gaan naar het artikel zonder voetnoten

Metusalach, de oeroude mens 

Metuselach had Adam vaak ontmoet en naar zijn verhaal geluisterd. Adam kon mooi vertellen. Boeiend en leerzaam beter gezegd, want zo mooi was zijn verhaal niet. Behalve dan het begin over de prachtige tuin waarin hij samen met Eva mocht leven en werken. Hoe God daar heel open en vertrouwelijk met hen omging.

Maar dat was dramatisch veranderd toen Adam en Eva meenden zelf te kunnen bepalen wat goed en fout was. Hoe vaak Adam het vertelde, steeds weer kreeg hij daarbij tranen in de ogen. Vooral wanneer hij vertelde dat God hem toen al, op de dag dat alles fout was gegaan, beloofd had eens alles toch weer goed te maken.

Na zijn negenhonderdste verjaardag vertelde Adam zijn verhaal niet meer. Andere vaders en opa’s moesten het maar overnemen. Zo hoort het ook. Vaders en opa’s, moeders en oma’s, moeten hun kinderen vertellen over de grote daden van God. Ook, en misschien wel juist, als ze een complete Bijbel hebben. Hoe ouder je bent hoe meer je immers kunt getuigen van Gods genade en wat dat voor jou in je leven betekent.

Zo had Metuselach het verhaal van Adam en Gods belofte ook van vader Henoch gehoord. Vader Henoch vertelde dat heel precies. Daarvoor zorgde de heilige Geest wel. Want van schrijven en lezen hadden ze nog niet gehoord. Vader Henoch was helemaal vol van een leven met God. God was alles voor hem. Hoe vaak had hij niet gezegd dat hij dagelijks Gods nabijheid haast tastbaar in zijn leven voelde. Vader Henoch wandelde om zo te zeggen met God.

Hoewel Metuselach die geloofservaring niet in die mate had, vertelde hij later op zijn beurt zijn kinderen ook het verhaal van Adam en Gods belofte. Maar daarmee was hij abrupt gestopt toen vader Henoch op een dag niet meer thuis gekomen was. Spoorloos verdwenen, alsof hij van de aardbodem verdwenen was. Vrienden zeiden dat God vader Henoch bij zich genomen had. Metuselach geloofde dat wel, maar het bood hem geen troost. God had toch moeten bedenken dat zij dan alleen achter zouden blijven! Gaandeweg was Metuselach daardoor van God vervreemd geraakt. Was hij zonder God gaan leven.

Het zei hem dan ook niets dat zijn kleinzoon Noach op een zeker moment een soort mammoetboot ging bouwen. Een project van jaren. Hij leek wel gek. Waar moest die boot varen? De zee was ver weg. En zelfs de grote rivier uit de hof was veel te klein voor zo’n reusachtige boot. Noach had hem daarover niets verteld.

Van anderen had Metuselach gehoord dat Noach een grote watervloed verwachtte. God zou tegen hem hebben gezegd dat Hij zo teleurgesteld was in de mensen dat Hij ze allemaal door een alles dodende watervloed wilde wegvagen. Alleen Noach en zijn gezin zouden gespaard worden. Wat een verhaal. Niet te geloven. Waarom had Noach hem dat niet verteld? Hij was toch zijn opa! Moest hij dan ook verdrinken in die watervloed? Niet te geloven. Maar zo is het wel gebeurd.