Klik hier om terug te gaan naar het artikel met de voetnoten

Natanaël onder de vijgenboom

Onder een vijgenboom van rust en vrede genieten was iets van vroeger. Van ver voor de ballingschap, uit de tijd van Salomo. En Micha's latere belofte over vrede en rust onder de vijgenboom was niet meer dan een verre echo over een vage toekomst. Toch was Natanaël die ochtend onder de vijgenboom gaan zitten om tot rust te komen.

Om de storm van teleurstelling in hem te laten bedaren. Teleurstelling omdat zijn beste vriend Ruben hem had verteld dat hij verliefd geworden was op Rachel, het knapste meisje van het dorp. En dat hij daarom niet met hem en Filippus uit Betsaïda mee zou gaan de bergen in om daar, zoals Judas de Galileeër dat dertig jaar eerder gedaan had, een verzetsgroep te vormen om tegen de Romeinen in opstand te komen. Ruben bleef in Kana wonen.

Kana, een dorp van niks. Nog geen 100 inwoners. Net zoiets als Nazarethwaar de clan woonde die pas 100 jaar geleden uit de Babylonische diaspora teruggekeerd was. Het was dat zij van geboorte Joden waren. Nazaten, netzlers, van David nog wel. Maar goed beschouwd hadden ze hun recht op Jood-zijn verspeeld. Nazaret, driemaal niks. Net zoals Kana. Wat had Ruben in Kana te zoeken? Ja zijn liefje. Maar wat kwam er op die manier terecht van hun verzet tegen de Romeinen? Niets toch! Ruben, zijn vriend? Mocht wat. Zo zat Natanaël daar onder de vijgenboom kwaad te zijn.

Op Ruben. En op Zacharia de profeet. Want waar bleef die netzler (spruit) van David waarover hij het had gehad. De messias die vrede en rust zou brengen?Juist toen hij daaraan dacht kwam Filippus er aan, luid schreeuwend dat hij de Messias gevonden had! Nee, dat was niet leuk meer. Had hij niet wat anders kunnen bedenken? “Echt waar”, zo deed Filippus er nog een schepje bovenop, “de zoon van de timmerman uit Nazaret!” Uit Nazaret het dorp van driemaal niks? Dat kon niet waar zijn.

Maar toen Filippus zei zelf maar eens te kijken was hij toch mee gegaan. Nog voordat hij iets zeggen kon, begroette Jezus hem al. “Kijk daar is een echte Israëliet”. Moest Jezus nodig zeggen. Als inwoner van Nazaret kon hij dat van zichzelf nauwelijks zeggen. Of wel soms? Op zijn vraag hoe Jezus hem kende zei hij: “O al voordat Filippus bij je was onder die vijgenboom”.

Hoe wist hij dat Filippus naar hem was toegekomen? En dat hij onder de vijgenboom zat? Was hij helderziende? Dan wist hij zeker ook wat er toen in hem omging. Dan kon het niet anders dan dat Jezus de Messias was, de Zoon van God!

Dankbaar en blij ging hij terug naar de vijgenboom. Met vrede in het hart. Zacharia had toch gelijk. Dat hij vanaf toen niet meer als Natanaël maar gewoon als Bartolomeus, de zoon van Tolmai, door het leven moest gaan deerde hem niet. Jezus was immers de ware Natanaël, het echte godsgeschenk!

Wie zei ook weer dat er uit Nazareth niets goeds kon voortkomen?