Klik hier om terug te gaan naar het verhaal met voetnoten
Bartimeus, de enige blinde bedelaar van Jericho?
Reken maar dat Bartimeus raar zou opkijken wanneer hij eeuwen later zou lezen hoeveel woorden aan de toedracht van zijn genezing geschreven waren. Zat hij alleen te bedelen langs de invalsweg naar Jericho? Of zat hij bij de Westpoort langs de weg naar Jeruzalem? Zat daar nog een andere blinde man te bedelen? Hij was toch niet de enige blinde in Jericho? Zou het kunnen dat de evangelisten Mattheus, Marcus en Lucas ieder op een eigen manier vertelden over de drie bedelende blinden van Jericho.
Lees of beluister daarom deze variant maar eens:
Dag in dag uit zaten ze met zân drieĂ«n op hun vaste plekkie bij de Oostpoort langs de invalsweg van Jericho. Nee, niet op een kluitje bij elkaar. Dat werkte niet. Wanneer ze op zoân twintig meter bij elkaar vandaan zaten hadden ze meer kans een paar lepton te ontvangen. Vaak ontving degene die het dichtst bij de poort zat nauwelijks iets of zelfs niets. Daarom wisselden ze iedere dag van plaats. Dus iedere week zat iemand tweemaal op de meest ongunstige plaats, vlakbij de poort. Letterlijk en figuurlijk wisten ze hun plaats iedere dag weer perfect te vinden. Want blind waren ze alle drie. Werken konden ze dus niet. Daarom zaten ze te bedelen. En heel bewust bij de Oostpoort van Jericho. In de hoop dat een enkele Galilese pelgrim die voorbijkwam hen of Ă©Ă©n van hen een lepton zou geven. Een vetpot was het niet. Ja soms, als een pelgrim Ă©Ă©n van hen een Romeinse denarie gaf. Aan die denarie had de man in de tempel toch niets aan. Hoewel het voor een gewone arbeider een normaal dagloon was, was het voor hen heel veel meer. Ze deelden het dan ook heel eerlijk met elkaar.
Maar op de Voorbereidingsdag van de laatste sabbat voor Pesach moest je niet op de weg bij de Oostpoort gaan bedelen. De Galilese pelgrims waren dan veel te gehaast om nog voor de sabbat een slaapplaats in Jericho te vinden. De blinde bedelaars aan de kant van de weg zagen ze letterlijk niet eens zitten. Bartimeus en zijn beide lotgenoten zaten daarom op die Voorbereidingsdag altijd bij de Westpoort langs de weg naar Jeruzalem. Dat was bij uitstek een goede plek. Dan gaven de pelgrims vaak heel veel meer dan normaal. Want na een goede nachtrust in Jericho waren ze dankbaar en blij nog voor de sabbat in Jeruzalem te kunnen zijn.
Een beetje vreemd eigenlijk dat Barjona, hun derde blinde lotgenoot, deze keer niet bij de Westpoort was komen opdagen. Het zou immers vast en zeker weer een heel goede dag worden. En dat was het ook! Tot Bartimeusâ buurman hem âs avonds was komen vertellen dat hij Barjona in de synagoge had gesproken. Barjona kon weer zien! Tegen hun gewoonte in was hij toch bij de Oostpoort gaan bedelen. En daar had Jezus van Nazareth hem genezen en kon hij weer zien! Barjona had alleen maar een paar keer geroepen: âJezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!
Wat had Bartimeus toen een spijt gekregen dat ook hij niet bij de Oostpoort was gaan zitten. Hij kon er niet van slapen. Uitgerekend in de sabbatsnacht waarin hij altijd juist heel goed sliep. De hele nacht wakker. Nee, niet zoals psalm 119 daarover spreekt, om de woorden van Jahweh te overdenken. Integendeel zelfs, hij had zich suf liggen piekeren hoe ook hij Jezus van Nazareth nog zou kunnen ontmoeten. Naar de tweede sabbatsdienst in de synagoge hoefde hij niet te gaan. Hij kwam nooit in de sjoel. Blindheid en doofheid waren immers metaforen voor onwetendheid en gebrek aan begrip. Door een vreemde gedachtenkronkel over de betekenis van het spreekwoord uit de tijd van David hadden de rabbijnen blinden de toegang tot de synagoge ontzegd. Blinden en lammen mochten immers het huis niet binnengaan. Maar toen Bartimeusâ buurman na de ochtenddienst weer bij hem aan de deur stond en vertelde dat hij had gehoord dat Jezus bij Zacheus de tollenaar logeerde, wist Bartimeus ineens hoe hij Jezus nog kon ontmoeten voordat Hij de stad uit zou gaan om naar Jeruzalem te gaan. Bartimeus besloot op de dag na de sabbat heel vroeg opnieuw naar de Westpoort gaan. Nog voordat de poort open was. Dat het dan nog donker was deerde hem niet, het was voor hem altijd donker. Zodra de poort open was zou hij aan de weg naar Jeruzalem gaan zitten.
En daar zat hij dan. Het duurde niet lang tot Bartimeus hoorde dat een groep enthousiaste mensen de stad verliet. Dat moesten vast en zeker de pelgrims en leerlingen zijn die Jezus van Nazareth vergezelden. Het leek wel of ze aan het oefenen waren voor Jezus' intocht in Jeruzalem later die dag. Maar daar dacht Bartimeus pas later aan. Nu had hij alleen maar aandacht voor Jezus. Luid schreeuwde hij "Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!" Maar de mensen wilden niet dat hij Jezus' aandacht trok en schreeuwden dat hij zijn mond moest houden. Voor hem werkte dat echter als olie op het vuur. Nog harder schreeuwde hij "Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!"
Ondanks het geschreeuw van de mensen had Jezus hem toch gehoord. Jezus bleef staan en zei tegen iemand die vlakbij Hem stond Bartimeus te roepen. Misschien was het Petrus wel, want die had later het verhaal van zijn genezing aan Marcus verteld. Hoe dan ook, de mensen zeiden niet langer dat hij zijn mond moest houden maar dat hij moed moest houden. Moed? Waarvoor dan? Hij ging toch naar Jezus toe! En hoe, hij wist niet hoe gauw hij naar Jezus toe moest gaan. Hij trok zijn mantel uit en rende zo maar in zijn ondergoed naar Jezus toe. En zo blind als hij was, wist hij in het gedrang Jezus feilloos te vinden. Zonder te struikelen of zich aan een steen te stoten. Het was alsof engelen hem droegen. Tja zo gaat dat als je op Jezus vertrouwt.
Bij Jezus aangekomen vroeg Jezus aan Bartimeus wat Hij voor hem kon doen. Alsof Jezus niet zag dat hij blind was. Hij wilde graag zien! En zo gebeurde het. Jezus genas hem. Hij kon weer zien. Maar Jezus zei nog iets: Je geloof heeft je gered. Daar snapte hij helemaal niets van. Bartimeus is Jezus toen maar gevolgd. Onwetend wat hij later die week zou zien: Jezus aan het kruis! Dood! En door wat de dagen daarna gebeurde begon hij het te begrijpen. Als je Jezus echt ziet en gelooft ben je gered.